Over Tango(kunst)

De tango ontstond niet op een precies aan te duiden moment, maar ontwikkelde zich geleidelijk uit het samengaan van een aantal gebeurtenissen.

De eerste stroom was de Creoolse bevolking van Argentinië die zich vanaf 1800 oriënteerde op Europese dansen, gesteund door welvarende nieuwe Europeanen.

Zo raakte men bekend met de wals, polka en mazurka. Een tweede stroom kwam uit het Caribisch gebied en bracht de habanera, een uit de volksdans ontstane groepsdans.

De derde stroming was die van de Afrikanen van Argentinië en Uruguay die onder meer de candombe dansten, een ritmische en meeslepende dans, begeleid door drums.

Uit het samengaan van deze tradities ontstonden Argentijnse varianten van wals en habanera, gekleurd door Afrikaanse dans. Tussen 1870-1910 immigreerden ruim een miljoen Europeanen naar Argentinië, meest arme drommels op zoek naar werk.

Ze brachten op dansgebied niet meer mee dan de kennis van boerendansen. Maar juist aan dans hadden ze behoefte. Het was een van de weinig vormen van amusement en een manier om in contact te komen met vrouwen die in deze mannenmaatschappij een minderheid waren.

In die sfeer van heimwee, verlangen, armoede, criminaliteit en eenzaamheid groeide uit alle genoemde tradities de tango, een improvisatiedans die mede om die reden uniek is en in 2009 dan ook de status kreeg van immaterieel werelderfgoed van Unesco.

Na 1900 werd de tango weliswaar iets meer geformaliseerd, maar het improvisatie-element is altijd gebleven en dat is maar goed ook, want juist daardoor ontwikkelt de dans zich nog steeds, tot op de dag van vandaag.

De bloeitijd van de tango was tussen 1930 en 1955, de Epoco de Oro. Daarna moest de dans concurreren met Amerikaanse dansen. Een moeilijk tijd was de militaire dictatuur (tot 1983) die de dans niet zag zitten en bijna uit de Argentijnse samenleving verdrong. Dansers en musici weken uit naar het buitenland. Dankzij hen begon anaf ca. 1986 de tango aan een herleving.



Kunstenaars hebben altijd oog gehad voor deze dans. Dat begon rond 1912 toen de tango in Europa een rage werd, de tangomania. De eerste wereldoorlog maakte daaraan een eind; na die tijd zette de belangstelling door. In tegenstelling tot Argentinië werd de tango in Europa gedanst door de hoger opgeleide bevolking; dat zie je aan de afbeeldingen van de sjiek geklede dansers.

Met name de Art Deco valt samen met deze kunst. Ook expressionistische kunstenaars, die zelf een deel van hun leven besteedden in clubs en salons waar werd gedanst, hebben de tango verbeeld. Overigens ook de Nederlandse kunstenaar Piet Mondriaan was een gedreven tangodanser; in zijn kunstwerken zien we dat alleen niet echt terug.



Toen de tango in Europa herleefde, gingen kunstenaars de dans weer verbeelden. Vanaf die tijd lag het accent niet meer op slanke mannen in rokkostuum met dito dames, maar op passie, beweging en de verbinding tussen de partners. Veel kunstenaars die die dit thema verbeeldden zijn ook zelf hartstochtelijke dansers, waardoor zij met kennis van zaken vanuit hun persoonlijke ervaringen werken.